De achttjin

De Praagse lente vanuit een ander perspectief
De achttjin

Abe de Vries over het nieuwste boek van Aggie:

"De Achttjin van Aggie van der Meer is een van de intrigerendste romans die ik in het Fries heb gelezen. Dat ligt aan het centrale gegeven: de verantwoordelijkheid van het individu tegenover het collectief, maar ook tegenover zijn eigen idealen. Het ligt evenzeer aan de literaire wijze waarop Van der Meer het verhaal vorm heeft gegeven. De stijl is helder als glas en geeft de lezer tegelijk ruimte voor verbeelding."
Graffity van het komende paradijs

Speech van Abe de Vries bij de presentatie van De Achttjin op 15 april 2016 in Tresoar. (Uit het Fries vertaald)

Beste Aggie, geachte aanwezigen, dames en heren,

Aggie van der Meer is van 1927 en debuteerde in 1964 met het verhaal voor kinderen It kemiel fan omke Romke. In dat jaar debuteerde ook Trinus Riemersma met de roman Fabryk en zegt Hessel Miedema dat de Friese literatuur een plattelandsliteratuur is, die altijd wel bij de literatuur van de stad zal achterblijven. Ook in 1964 wordt Martin Luther king uitgeroepen tot 'Man of the Year' door het weekblad Time, beginnen de Noord-Vietnamezen de VietCong in Zuid Vietnam te helpen en plant Lyndon B. Johnson grotere Amerikaanse operaties in dat land. Kees van Kooten en Wim de Bie komen voor het eerst op televisie. En in Leeuwarden wordt Cambuur opgericht.

Aggie van der Meer, toen 37 jaar, uit een goed rooms Bolswarder nest, houdt voorlopig met schrijven op, zal zich bezighouden met sociale en ecologische vraagstukken in het algemeen en heeft zich later jarenlang intensief in de vredesbeweging, onder meer het IKV, begeven, om omstreeks de eeuwwisseling de pen weer op te nemen als schrijfster van fictie, zowel poëzie als verhalen en romans. Intussen had haar rooms profiel zich veralgemeniseerd tot een spirituele houding tegenover het bestaan, waarin de bijbel meespeelt, maar ook de mystiek, het humanisme en bijvoorbeeld het gedachtegoed van Dag Hammerskjöld, de eerste secretaris-generaal van de Verenigde Naties.

Vier kenmerken van haar werk lopen in het oog. Op de eerste plaats is er de niet te begrijpen omvang. Haar oeuvre omvat, de nieuwste publicatie meegerekend, niet alleen zes dichtbundels, maar ook acht romans en verhalenbundels en vijf toneelstukken. Dat is, als ik me niet vergis, een grotere productie dan welke Friese schrijver dan ook na 2000 heeft gehad.

Als tweede is het niet enkel de grote scheppingsdwang die opvalt, het is daarbij vooral de constant hoge literaire kwaliteit van de scheppingen die ons verbaast. Aggie van der Meer gaat niet voor de lezer door de knieën, nee, ze schat de lezer op waarde en scherpt alle zintuigen. Hij loopt geen risico op afstomping en moet permanent alert blijven om niet te veel over het hoofd te zien.

Op de derde plaats zijn het vooral de ethische vragen die centraal staan. Hoe gaan mensen met elkaar om, en moet dat zo? Wat is de plaats van de mens tussen alles wat leeft, plant en dier en planeet? Hoeveel ruimte is er tussen praktijk en ideaal, tussen aarde en paradijs?

En het vierde, en in mijn ogen het belangrijkste aspect van Aggie van der Meer haar schrijverschap, is wat haar teksten, niet te missen, maakt tot háár teksten, dat is naast de ethische insteek vooral de persoonlijke stijl, de eigen hand van schrijven.

Zoals het bij Homerus de stokoude Nestor is die de Griekse helden aanvoert om zich niet te laten uitlachen door de strijd aan te gaan met Hektor de Trojaan ('maar mijn moedig hart dreef mij tot de strijd, een waagstuk , want ik was de jongste van allemaal') zo zal de 88-jarige Aggie van der Meer, de oudste van allemaal, de Friese schrijvers anno 2016 met een, natuurlijk veel pacifistischer, voorbeeld kunnen inspireren tot het zoeken naar een eigen geluid , een eigenwijzigheid, een dwarse positie , een persoonlijke insteek, zowel in denken, als wat schrijven betreft.

Haar stijl is vaak 'poëtisch' genoemd en daar is niet te veel mee gezegd, maar wat er nu precies mee bedoeld wordt staat er meestal niet bij. Rijke beeldspraak, veel metaforen en personificaties maken haar verzen zowel raadselachtig als boeiend, zei Jelle van der Meulen over de dichtbundelDe Sneinenuit 2012; ergo, je moet er als lezer moeite voor doen, meer dan bij andere schrijvers, om haar te volgen. Het is twijfelachtig of dat in de Friese literatuur met zijn traditionele 'brede' profiel door iedereen als een compliment opgevat zal worden. Maar zoveel is wel duidelijk dat de lezer die van literatuur houdt, meer dan van lectuur, bij Aggie van der Meer terecht kan.

Dat poëtische van de schrijfstijl bestaat, als ik mij niet vergis, uit een constant proberen de dagelijkse werkelijkheid op te tillen naar een geestelijke werkelijkheid: de praktijk aan te vullen met het ideaal, of te zien als een uitdrukking van idealen die, al of niet, of in meer of mindere mate, gerealiseerd kunnen of zullen worden. Het werkwoord 'zullen' is een heel prominent werkwoord in Aggie van der Meer haar werk. Het is de lijn naar de toekomst, het duidt aan wat nog zal komen: het is de graffity van het komende paradijs, de tekens van het betere leven, dat er, hopelijk, komt.

Haar jongste boek, dat hier gepresenteerd wordt, heet De Achttjinen ik mocht er een paar keer met de schrijfster over praten in een achterkamer in Bolsward met het uitzicht op een wintertuin en een nestkastje waar net een kleine camera in was gemonteerd. De Communistische Partij fan Tsjechoslowakije had in 1969 heel wat van dat soort camera's gemonteerd in alle sectoren van de maatschappij waar de partij over regeerde. Het Tsjechische vogelvolk moest immers in de gaten worden gehouden.

De Achttjin gaat over praktijk en ideaal en over het persoonlijke en het politieke. Individu en collectief, liefde en trouw. Handelen vanuit het geweten en handelen uit opportunisme. Over hoe een buitenstaander, jaren later, schrijft over een van die achttien, op basis van zijn herinneringen. Is het de waarheid die dan op papier komt? Is het in ieder geval een persoonlijke waarheid? De achttien staat voor een aantal mensen dat deel uitmaakt van de Tsjechische politieke top, zeg maar het Centraal Comité. Een van hen krijgt evenwel twijfels als Jan Palach zichzelf uit protest verbrandt. Wat zal de partij ervan maken? En hoe staat zijn oude liefde die ook bij de achttien hoort, daar tegenover? Zal die merken dat hij zich van de partij begint af te keren? Zal ze hem verraden?

Met haar eigenzinnig en persoonlijk engagement is het werk van Aggie van der Meer een brug fan de Flowerpower en de peace and love-tijd van de zestiger jaren naar een spiritueel humanisme in het heden, dat in zijn kritiek op materialisme weer gebruik durft te maken van de zachte kracht van utopieën. Gelukkig liggen achter de reële werkelijkheid ook vaak weer humor en relativering op de loer, zoals bijvoorbeeld haar prozareeks over Ho Wu en Misty Mac opFers2laat zien. Heel anders dan De Achttjin, maar evengoed:vintage Aggie.Ik wens de schrijfster dan ook geluk met deze nieuwe kleine roman - en met een schrijverschap om jaloers op te zijn.
Bij de presentatie van 'De Achttjin' - 16 april 2016

Toespraak van Frans-Bauke van der Meer, oudste zoon van Aggie

Ik ontvang veel boekwerken van auteurs. Bijna altijd zijn dat masterscripties of proefschriften. Daarin wordt verslag gedaan van onderzoek, methodisch verantwoord, goed gedocumenteerd, op niet mis te verstande wijze opgeschreven, met duidelijke, zij het uiterst genuanceerde conclusies.

Dit boek is anders en daarom veel intrigerender. Het is een onderzoek naar twijfels en worsteling in een context van onveiligheid, bedreigde identiteit en integriteit, isolement en onbestemd gevoel. Een worsteling over wat te doen tegenover een anonieme, onaantastbare macht die zich niettemin zelf ook voortdurend bedreigd voelt.

Wie of wat is die macht? Dat is de belangrijkste vraag die bij mij na lezing van dit boek (m.b.v. Google Translate waarin recentelijk gelukkig het Fries is opgenomen) blijft hangen. En waar heeft die macht precies macht over?

Het boek is beeldender dan al die scripties en proefschriften, het spreekt meer aan, doet je meer denken, is indringender vooral m.b.t. herkenbare situaties en emoties - en toch is het resulterende beeld vager, dubbelzinniger - realistischer, vrees ik. Toch roept het vragen op die juist ook in wetenschappelijke analyses ter hand kunnen worden genomen. Wat zijn de mechanismen die mensen slachtoffer van systemen maken? Onder welke condities kunnen ze zich daaraan onttrekken? En wanneer willen of doen ze dat?

Dat je op methodisch onverantwoorde wijze, in dialoog met jezelf en door jezelf gecreëerde anderen, zo diep in deze intrigerende en beangstigende, maar soms ook hoopgevende processen kunt doordringen, getuigt van psychologisch en maatschappelijk inzicht, empathie en creativiteit. Zo leer ik nog steeds van Aggie - en dat doe ik misschien wel het langst van alle hier aanwezigen: bijna 64 jaar, of misschien nog langer. Ik ben dan ook zeer vereerd dat het boek aan mij is opgedragen, een bevestiging van het gesprek dat we over de thematiek ervan hebben. En ik ervaar het als een opdracht: zorg dat je er iets van leert. Het is ook een studieboek.

En leergierig als ik ben, heb ik een verzoek voor Aggie's volgende boek. De vraag wie de machthebbers zijn - die ook in dit boek bijna onzichtbaar blijven - blijft in mijn hoofd spoken. Zou het volgende boek een verkenning vanuit het perspectief van een machthebber kunnen worden geschreven. Ik ben benieuwd. Ik denk dat het niet kan. Mijn hypothese is dat machthebbers niet bestaan. Het zijn allemaal Hacha's. Ik weet niet of ik daar blij mee moet zijn.

Onafhankelijke denkers bestaan er in ieder geval wel. En daar prijs ik ons gelukkig mee.

Aggie, dank je wel voor alles en voor wat nog komt.

Frans Bauke van der Meer

Aanschaffen
ISBN9789492176240
Pagina's144
UitgeverAfûk
Jaar2016